In 1850 werd met een nieuwe Postwet het postwezen gereorganiseerd. In Warffum werd een hulppostkantoor gevestigd en een brievengaarder aangesteld. Er kwam een bodenloop van Onderdendam via Warffum, Breede en Den Andel naar Westernieland en Pieterburen. Vertrek uit Onderdendam om 5 uur, aankomst in Westernieland om 8.15 uur, om 12.30 uur weer richting Onderdendam om daar 15.45 uur aan te komen. Te voet, zes dagen per week en onder alle weersomstandigheden.
In de ‘instructie voor de postboden’ uit 1879 valt te lezen dat postbodes ‘uniformkleeding’ moesten dragen, met op de linkerborst “eene plaat en eene tasch tot berging van de postpakketten, brieven en verdere stukken. Onreinheid of slordigheid, het niet behoorlijk in uniform gekleed, en het niet voorzien zijn van tasch en plaat met boete of bij herhaling met schorsing worden gestraft”. “Elke vertraging in de overkomst van vijf minuten of meer, boven den tijd die voor de uitvoering toegestaan is, wordt op den looptas aangetekend”, meldt artikel 14. Aan het eind van de maand werden de vertraagde minuten bij elkaar opgeteld; voor iedere zestig minuten vertraging werd ‘een gulden en twintig cents’ op het loon ingehouden.